Een hoogopgeleide man met een goede baan blijft maar twijfelen aan zichzelf. Er komt een promotie aan, maar dat gaat hem vast niet lukken. Hij heeft een relatie, maar ook dat kan geen blijvertje zijn.
Kan deze man baat hebben bij therapie om zijn twijfel en onzekerheid te overwinnen? Klinisch psycholoog Trix Schreuder uit Sassenheim denkt van wel. “Wat wij als eerste doen in cognitieve gedragstherapie is zijn automatische gedachten opsporen, zoals wij dat noemen. Op die manier kom je erachter waar zijn probleem zit.”
Kerngedachte
Door heel concrete vragen te stellen kan de cliënt tot zijn kerngedachte komen, bijvoorbeeld: ‘Ik ben niet goed genoeg’ of ‘ik ben waardeloos’. De eerste stap is altijd bewustwording. Ooit is de cliënt dit gaan denken. Daarnaar vragen geeft de therapeut richting aan waar het probleem kan zitten, in dit geval zijn negatieve zelfbeeld.
Doorvragen is bepalend: “Waar ben je dan precies bang voor?” Belangrijk noemt Schreuder het om te onderzoeken of een idee reëel is of niet. Die techniek heet in psychologentermen ‘de gedachte uitdagen’. Hoe iemand innerlijk tegen zichzelf praat, noemt Schreuder ‘zelfspraak’.
‘Wat is de zelfspraak van een cliënt?’, is waar een therapeut naar vist, oneerbiedig uitgedrukt. Concrete voorbeelden werken het best. Wellicht heeft vader, moeder of een leerkracht ooit gezegd dat hij iets niet kan.
Op zo’n situatie kun je vervolgens EMDR toepassen. Een relatief nieuwe methode waarbij de ogen een bepaalde beweging volgen, of de oren naar een tiktak-geluid luisteren. Dat is dan de afleiding die de negatieve emotie afzwakt. “Elke situatie kun je zo gaan behandelen”, aldus Schreuder. De bedoeling is dat iemand zo langzaam maar zeker meer zelfvertrouwen krijgt.
Huiswerk
Zij heeft ook een boekentip. ‘Negatief zelfbeeld’ van Manja de Neef leest makkelijk en is geschikt voor zelftherapie. “De kern is dat dit soort mensen vooral dingen ziet die misgaan, maar geen oog heeft voor wat goed gaat. Je kunt als huiswerk een witboek beginnen met positieve ervaringen, waardoor je langzaam een andere kijk krijgt op jezelf, de ander en de wereld.”
Dat vrouwen zich vaak onzeker voelen wisten we. Maar komt dit ook zoveel bij mannen voor? Ja, zegt Schreuder volmondig. Althans, wel in haar praktijk. De oorzaak? “Stel je hebt ouders gehad die zeiden: ‘Jij doet ook nooit iets goed’. Als kind kun je dat gaan geloven.” Zijn dat soort ouders er nog? “Je moest eens weten! Heel kritisch zijn is ook dodelijk. Dat het altijd beter kan.”
Karakter
Twijfelaars stellen vaak hoge eisen en zijn perfectionistisch. “Deze man wil niet falen. Hij zoekt bevestiging. Het laatste wat hij wil horen, is dat zijn relatie stukgaat.” Het doel van therapie is dat je lekkerder in je vel komt te zitten, en je onzekerheid kwijtraakt.
Sommige mensen denken dat zij vanwege hun karakter zo zwaar op de hand zijn. Toch kunnen ook somberaars baat hebben bij omdenken. Een tweede boek dat Schreuder twijfelaars graag aanraadt om reëeler te gaan denken, is: ‘Ik kan denken/voelen wat ik wil’ van René Diekstra. “Dat kan heel erg helpen om reëler te gaan denken. Natuurlijk kan iemand een persoonlijkheidsstoornis hebben en vroeger werd gedacht dat daar niets aan gedaan kon worden, maar tegenwoordig zijn er goede behandelingen voor. Bij deze meneer lijkt dit overigens niet aan de orde.”
Kan deze man baat hebben bij therapie om zijn twijfel en onzekerheid te overwinnen? Klinisch psycholoog Trix Schreuder uit Sassenheim denkt van wel. “Wat wij als eerste doen in cognitieve gedragstherapie is zijn automatische gedachten opsporen, zoals wij dat noemen. Op die manier kom je erachter waar zijn probleem zit.”
Kerngedachte
Door heel concrete vragen te stellen kan de cliënt tot zijn kerngedachte komen, bijvoorbeeld: ‘Ik ben niet goed genoeg’ of ‘ik ben waardeloos’. De eerste stap is altijd bewustwording. Ooit is de cliënt dit gaan denken. Daarnaar vragen geeft de therapeut richting aan waar het probleem kan zitten, in dit geval zijn negatieve zelfbeeld.
Doorvragen is bepalend: “Waar ben je dan precies bang voor?” Belangrijk noemt Schreuder het om te onderzoeken of een idee reëel is of niet. Die techniek heet in psychologentermen ‘de gedachte uitdagen’. Hoe iemand innerlijk tegen zichzelf praat, noemt Schreuder ‘zelfspraak’.
‘Wat is de zelfspraak van een cliënt?’, is waar een therapeut naar vist, oneerbiedig uitgedrukt. Concrete voorbeelden werken het best. Wellicht heeft vader, moeder of een leerkracht ooit gezegd dat hij iets niet kan.
Op zo’n situatie kun je vervolgens EMDR toepassen. Een relatief nieuwe methode waarbij de ogen een bepaalde beweging volgen, of de oren naar een tiktak-geluid luisteren. Dat is dan de afleiding die de negatieve emotie afzwakt. “Elke situatie kun je zo gaan behandelen”, aldus Schreuder. De bedoeling is dat iemand zo langzaam maar zeker meer zelfvertrouwen krijgt.
Huiswerk
Zij heeft ook een boekentip. ‘Negatief zelfbeeld’ van Manja de Neef leest makkelijk en is geschikt voor zelftherapie. “De kern is dat dit soort mensen vooral dingen ziet die misgaan, maar geen oog heeft voor wat goed gaat. Je kunt als huiswerk een witboek beginnen met positieve ervaringen, waardoor je langzaam een andere kijk krijgt op jezelf, de ander en de wereld.”
Dat vrouwen zich vaak onzeker voelen wisten we. Maar komt dit ook zoveel bij mannen voor? Ja, zegt Schreuder volmondig. Althans, wel in haar praktijk. De oorzaak? “Stel je hebt ouders gehad die zeiden: ‘Jij doet ook nooit iets goed’. Als kind kun je dat gaan geloven.” Zijn dat soort ouders er nog? “Je moest eens weten! Heel kritisch zijn is ook dodelijk. Dat het altijd beter kan.”
Karakter
Twijfelaars stellen vaak hoge eisen en zijn perfectionistisch. “Deze man wil niet falen. Hij zoekt bevestiging. Het laatste wat hij wil horen, is dat zijn relatie stukgaat.” Het doel van therapie is dat je lekkerder in je vel komt te zitten, en je onzekerheid kwijtraakt.
Sommige mensen denken dat zij vanwege hun karakter zo zwaar op de hand zijn. Toch kunnen ook somberaars baat hebben bij omdenken. Een tweede boek dat Schreuder twijfelaars graag aanraadt om reëeler te gaan denken, is: ‘Ik kan denken/voelen wat ik wil’ van René Diekstra. “Dat kan heel erg helpen om reëler te gaan denken. Natuurlijk kan iemand een persoonlijkheidsstoornis hebben en vroeger werd gedacht dat daar niets aan gedaan kon worden, maar tegenwoordig zijn er goede behandelingen voor. Bij deze meneer lijkt dit overigens niet aan de orde.”