Kinderen moeten vanaf hun vijfde meer risicovol spelen, dat zegt VeiligheidNL. Maar liefst 79 procent van de ouders zou dat willen, maar in de praktijk gebeurt dat niet. De voorzichtigheid van ouders slaat over op de kinderen, die ook bang en onzeker worden.
Bij Scouting Nederland zijn ze blij dat dit onderwerp onder de aandacht komt. “Wat zij zeggen, is wat wij al jaren doen”, zegt woordvoerder Wendy van Rossum. “Op een veilige manier uitdagende activiteiten doen en alles zelf ontdekken, daar krijgen kinderen zelfvertrouwen van.”
‘Eten uit de natuur’
“Spelen in de modder, eten uit de natuur, klimmen in de hoogste boom, een vuurtje stoken of goed leren omgaan met een zakmes of bijl zijn activiteiten die kinderen al op jonge leeftijd bij scouting aangeboden krijgen. Ze leren hoe ze dit op een veilige manier kunnen doen, zowel van de andere kinderen als de begeleiding”, schrijft de organisatie op hun website.
Van die activiteiten worden kinderen niet alleen handig. “Ze worden zelfredzaam en ontwikkelen zichzelf ook op persoonlijk vlak”, zegt de woordvoerder. “Kinderen doen bij ons tussen hun vijfde en 21ste steeds een stapje meer. Tussen hun vijfde en zevende kijken we bijvoorbeeld met leidinggevenden hoe een zakmes werkt. Tussen hun zevende en elfde mogen ze zelf op een veilige manier oefenen en daarna gaan ze er zelf echt mee aan de slag. Na hun achttiende is vervolgens alles zonder begeleiding.”
‘Blauwe plek niet erg’
En een wond of een schram, dat is volgens de organisatie helemaal niet erg: “Als je zorgt voor een veilige setting waarin de kinderen zelf kunnen spelen en ontdekken, dan is vies worden en soms een blauwe plek niet erg, omdat het symbool staat voor het feit dat het kind een nieuwe leerervaring heeft opgedaan.”