Wat doe je als je baby zich dreigt te stoten tegen de hoek van de tafel, je peuter rondloopt met een schaar, je kleuter langs de verkeerde kant de glijbaan op klimt, en je kind niets liever doet dan hoog in de bomen klimmen? Als ouder en als verzorger zijn we instinctief geneigd om “pas op” of “niet doen” te roepen en het kind uit die situatie te verwijderen. Maar is dat wel de juiste methode?
Risicovol spelen biedt namelijk wél een meerwaarde. Dat zeggen onderzoekers aan de Arteveldehogeschool in Gent, die de voorbije jaren werkten aan het project “RePLAY Toddler”, over risicovol spelen bij peuters en hoe je dat als verzorger kan ondersteunen. “Kinderen zoeken spontaan uitdaging en proberen dingen die net iets moeilijker zijn dan dat ze eigenlijk al kunnen, en daar komen risico’s bij kijken”, legt onderzoekster Helena Sienart uit in een YouTube-filmpje over RePLAY.
“Voor begeleiders in de kinderopvang is dat niet zo gemakkelijk om hiermee om te gaan, want ze hebben in hun opleiding vaak de richtlijn gekregen om de omgeving zo veilig mogelijk te maken. Ze proberen alle risico’s uit te sluiten en stellen regels over wat kinderen vooral níet mogen doen. Ze onderbreken spelende kinderen vaak uit veiligheidsoverwegingen en uit eigen schrik. Daardoor worden speelkansen van kinderen dikwijls onbedoeld belemmerd.”
“Gevaar” is niet hetzelfde als “risico”
Risicovol spelen, allemaal goed en wel, maar wat is dat dan, en vooral, hoe doe je dat? Eerst en vooral is “risico” niet hetzelfde als “gevaar”, zeggen de onderzoekers. Gevaar, dat is een element in de omgeving waar je je aan kan verwonden (denk aan een uitstekende spijker), risico, dat is de káns op een negatief gevolg (bijvoorbeeld schrikken of een letsel). Een risico betekent dat de uitkomst van een situatie onzeker is: ze kan slecht, maar ook goed aflopen.
Risicovol spelen, dat is een omgeving creëren die “zo veilig als nodig” is, maar niet “zo veilig als mogelijk”. Kinderen moeten zich voldoende veilig voelen om te ontdekken en aanvaardbare risico’s te nemen. “Voor kinderen betekent dat meer vrijheid en speelkansen, en meer ruimte om in een positieve sfeer zelf risico’s te nemen waar ze op dat moment aan toe zijn.”
Door risicovol te spelen, leren kinderen de mogelijkheden in een risicovolle situatie zien. Ze leren zelf of ze al dan niet willen of kunnen “proberen”, hun eigen grenzen wat verleggen. Of ze leren hoe ze die risicovolle situatie kunnen aanpassen zodat die meer aanvaardbaar is of op dat moment veiliger aanvoelt. Zo leert het kind zijn eigen vaardigheden en de risico’s van een situatie zélf inschatten. Het ontwikkelen van risicocompetentie, heet dat.
Draaikalender en heel wat tips
“Risicovol spelen” is voor veel begeleiders in een kinderopvang niet zo evident. Welke risico’s zijn aanvaardbaar, welke voorwerpen zijn veilig én uitdagend, wat zeg ik als ik een situatie gevaarlijk vind, moet ik altijd prioriteit geven aan risicovol spelen, hoe overleg ik met collega’s en met ouders? Daarom ontwikkelden de onderzoekers heel wat praktische handvatten.
Er is een draaikalender met elke week een speelsuggestie, methodieken om risicovol spelen bespreekbaar te maken binnen de opvang en allerlei tips over vormen van risicovol spelen. Er is ook een Facebookgroep voor professionals in het leven geroepen, RePLAY – risicovol spelen ondersteunen.
De praktische handvatten werden de voorbije twee jaar met succes uitgetest in drie kinderdagverblijven en eind vorige week voorgesteld. “We merken dat begeleiders minder schrik hebben en vaardiger worden in het ondersteunen van risicocompetentie bij baby’s en peuters. Het inschatten van wat een risico is, wordt voor hen een attitude, ze krijgen ook meer zicht op elkaars grenzen”, zegt onderzoeker Helena Sienart.